47 Het is niet hun schuld

1 maart 2022

Door Wim Zeegers

Vanmiddag legde ik de laatste hand aan het manuscript van mijn boek. Waar het over gaat? Over de grootste slopers van je gezondheid. Het eerste dat nu bij u opkomt is, dat het wel over vaccins zal gaan. Op zich alleszins begrijpelijk en terecht, maar dat is niet het geval.

De afgelopen twee jaar werd ik bij het schrijven steeds afgeleid door de actualiteit. Vanaf dag één heb ik niet geloofd wat aan ons werd gepresenteerd. Het was pure intuïtie, want ik wist toen natuurlijk ook niet wat er aan de hand was. Maar dat werd allengs duidelijker. Niks. Niet helemaal waar natuurlijk, maar erger dan een griep was het niet. De sterftecijfers over 2020 [zonder vaccin] en 2021 [met vaccin] waren dan ook nagenoeg gelijk: 0,97 respectievelijk 0,98%. Nu kun je je inderdaad afvragen, hoe effectief was dat vaccin? Maar dáár zouden we het niet over hebben.

Ik las veel. Ja, op internet, waar anders? Aanvankelijk begon ik familie, vrienden, kennissen, en een aantal wetenschappers, artsen en journalisten met de verkregen kennis te informeren. Maakte een paar columns voor mijn website. Toen besloot ik om ook Eerste en Tweede Kamerleden aan te schrijven. Altijd met informatie die was onderbouwd met bronnen, altijd beleefd en met respect. In diverse modellen. Bijvoorbeeld aan Kamerleden persoonlijk. Bijvoorbeeld aan Kamerfracties, zodat men van elkaar wist dat dit bericht was gestuurd. Bijvoorbeeld aan de gehele Kamer, zodat iedereen kon weten van het bericht. In een van mijn laatste berichten aan alle Eerste en Tweede Kamerleden, deed ik een dringende oproep om een einde te maken aan de grootschalige kindermishandeling [isoleren, conditioneren, enten].

De reacties van de laatste anderhalf jaar van deze politieke categorie kan ik in vieren verdelen:

    1. Van de overgrote meerderheid van Kamerleden, of van de fracties, kwam geen enkele reactie; ik heb deze mensen een keer of acht aangeschreven.
    2. Sommige partijen en Kamerleden geven een automatisch gegenereerd antwoord, waarin ze vooral klagen, dat ze zó veel berichten krijgen dat het ondoenlijk is om die allemaal persoonlijk te beantwoorden.
    3. Een enkele medewerker van een enkele fractie geeft aan dat ze er aandacht aan besteden.
    4. Een enkel Kamerlid reageert persoonlijk. Dat kan weer verdeeld worden in:
      • Een dankbetuiging – per omgaande – als je hem of haar een compliment geeft.
      • Een nietszeggend algemeen kulverhaal. Hij of zij geeft er wel blijk van de informatie te hebben gelezen. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij of zij het ook begrepen heeft. En dat lezer, bleek tegen te vallen.
      • Een “ben het er geheel of gedeeltelijk niet mee eens” antwoord.

Van alle 225 Eerste en Tweede Kamerleden, die samen rond de duizend berichten van mij hebben ontvangen, kreeg ik nog geen tien keer een reactie in de 2e of 3e categorie.

Kun je hier conclusies uit trekken? In ieder geval deze: het systeem werkt niet, men heeft de zaken niet op orde. Een burger neemt de moeite om inhoudelijke informatie mét bronnen te verstrekken. Dan is het een kwestie van organisatie, dat je als Kamerlid de relevante informatie uit de ongetwijfeld grote stroom berichten laat selecteren door gekwalificeerde medewerkers. Daar laat je je iedere dag – 7 dagen van de week – over rapporteren met een tekstomvang van maximaal twee A4-tjes. Daarin verwijs je ook naar berichten die het Kamerlid, gezien zijn of haar specialisatie, absoluut zélf geheel moet lezen. Je zorgt ervoor dat iedere schrijver van een bericht binnen 48 uur wordt geïnformeerd wat er met het bericht wordt gedaan.

Daarvoor kun je een aantal standaardbrieven ontwerpen, zodat ook degene die zich minder parlementair uitdrukt serieus kan worden genomen. Het lijkt mij een zó voor de hand liggende vorm van communicatie met betrokken burgers, dat ik het niet begrijp. Of beter gezegd, ik begrijp het wél, maar zij niet. Zij begrijpen niet dat ieder bericht een kans biedt. Een kans om aan goodwill te werken voor jezelf, voor je partij, voor het systeem.

Een andere conclusie. Het merendeel heeft er geen boodschap aan. Het interesseert ze niet. Of ze willen het niet weten. De enige handeling die zij verrichten is de delete toets indrukken. Zij willen het niet weten en kúnnen ook geen andere informatie toelaten. Dat is een proces dat cognitieve dissonantie wordt genoemd. Daarbij wordt het Kamerlid geconfronteerd met een andere waarneming [mening], die hij of zij als onverenigbaar ervaart met de perceptie die hem of haar eerder werd opgedrongen [fractiediscipline, partijdiscipline].

Onze hersenen creëren blinde vlekken zodra er iets voorbij komt dat de orde verstoort. Zodra een standpunt is bepaald en men zich er emotioneel aan heeft verbonden, laat het verstand het afweten. Hoe groter iemands verantwoordelijkheid en maatschappelijk aanzien, des te sterker zijn of haar behoefte aan zelfrechtvaardiging en hoe geringer de kans dat hij of zij fouten toegeeft.

Dus eigenlijk moeten we medelijden hebben met een groot deel van onze volksvertegenwoordigers die met de ‘maatregelen’ hebben ingestemd. Ze kónden niet anders. Het is niet hun schuld.