55 Van gaslicht naar gaslight (găs′līt″)

14 december 2022

Door Wim Zeegers

Ooit heb ik het diploma Gastechnisch Installateur behaald. Dat was nodig voor de toenmalige vestigingswetgeving. Natuurlijk installeerde ik niet zelf, dat deden onze vakbekwame monteurs. Daarmee zette ik de traditie voort van mijn vader Willem (1902-1987), ik volgde hem op. Ook grootvader Derk (1875-1948) was met gas verbonden. Stadsgas in dit geval. Hij was de chef van de plaatselijke gasfabriek waar gas uit steenkool werd gewonnen door verhitting in een vacuüm. Het restproduct, de cokes, was weer een grondstof voor de staalindustrie. De restwarmte uit de fabriek werd gebruikt om het naast gelegen Gemeentelijk Badhuis te verwarmen.

Mijn grootvader heeft er wel een koolmonoxidevergiftiging aan overgehouden en ging daarom voortijdig met pensioen. In zijn tijd werd gas nog ruimschoots voor verlichting gebruikt, ook bij de openbare verlichting en bijvoorbeeld ook in de Wageningse Schouwburg Junushoff. Daar was hij er ook verantwoordelijk voor dat de verlichting bij voorstellingen veilig aangestoken en na de voorstelling weer veilig gedoofd werd. Later werd het gas ook aan huishoudens geleverd via het gemeentelijke gasleidingen net. Je kocht dan muntjes bij de gasfabriek en die kon je thuis in de gasmeter doen, dan kreeg je er het gas voor geleverd. Stadsgas was einde oefening in 1959 toen de aardgasbel in Slochteren werd ontdekt.

Van gaslicht naar gaslight (găs′līt″)
Het woord “gaslicht” is later in een heel ander daglicht komen te staan. Dat begon in 1944 met de film -een psychologische thriller- “Gaslight”, met de beroemde filmsterren Ingrid Bergman en Charles Boyer in de hoofdrollen. Het speelt zich af in het toen nog gas-verlichte Londen. Kort samengevat: de man voert een subtiel sluipend spel op, waarbij de vrouw steeds meer aan zichzelf gaat twijfelen. Bijvoorbeeld door de gaslampen op willekeurige tijden lager of uit te draaien en haar de schuld te geven, terwijl ze eerst zeker weet dat zij dat niet gedaan heeft. Maar steeds vaker gaat ze aan zichzelf twijfelen. De man -de gaslighter– overtuigt haar ervan dat haar waarneming niet klopt.

Slachtofferwijzer schrijft: “Door continu te twijfelen aan de eigen waarneming en gevoelens én door deze steeds weer aan te passen aan die van de gaslighter, verliest het slachtoffer beetje bij beetje het contact met zichzelf. Het wordt steeds moeilijker te beoordelen wat hij of zij ergens van mag of moet vinden en welke gevoelens en gedachten logisch zijn. Een slachtoffer van gaslighting kan zo sterk in de waarheid van de gaslighter gaan geloven, dat hij of zij zichzelf volledig kwijtraakt. Zeker naarmate het slachtoffer meer en meer gaat leven naar ‘de waarheid’ en wensen van de gaslighter. Gaslighting kan dan ook leiden tot extreme onzekerheid, isolatie en depressie.”

Van gaslighting naar collectieve gaslighting
Ziet u -geachte lezer- enige parallellen met de tijd waarin wij leven? Er is nu sprake van collectieve gaslighting. Dat wordt treffend verwoord en uitgelegd in een artikel van Pieter Stuurman in “Gezond Verstand” nummer 53 van 9 november 2022. Een paar citaten: “Voor stelselmatige leugenaars is het dus van essentieel belang dat mensen niet langer vertrouwen op hun eigen waarneming en zo het vermogen verliezen de leugens als leugens te herkennen.” Het doel: meer controle en dus meer macht over mensen te verkrijgen. Stuurman beschrijft dat er voor effectieve collectieve gaslighting twee voorwaarden gelden. “De eerste is communicatie. Zonder collaboratie van de massamedia kan massale gaslighting simpelweg niet plaatsvinden. Ten tweede is het noodzakelijk dat de gaslighter een mate van autoriteit heeft over de groep waarop hij het gemunt heeft, zodat die groep in een zekere afhankelijkheid van hem leeft. Iedere vorm van twijfel kan dan worden bestraft door mensen iets af te nemen waarin de gaslighter voorziet. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om een baan te behouden, een subsidie te verkrijgen of gewoon met rust gelaten te worden.”

Tenslotte: “Hun bedoeling is mensen zodanig af te richten dat ze juist de meest absurde beweringen kritiekloos geloven.”

NB: